Direct naar het hoofdmenu Direct naar de content
Dit artikel wordt u aangeboden door Mogelijk
De redactie van Het Financieele Dagblad draagt voor deze inhoud geen verantwoordelijkheid.

Vermogen laten renderen? De fiscale overwegingen per scenario op een rij

Heb je eigen vermogen dat je graag wilt laten renderen? Dan kun je dat bijvoorbeeld op een spaarrekening zetten, beleggen op de aandelenmarkt, of investeren in vastgoed. Maar wat zijn de voor- en nadelen van deze opties? En welke fiscale afwegingen spelen er mee? Fiscaal adviseur John Bult schetst een aantal scenario’s. 

1. De veiligste optie: sparen 

Voordelen

Sparen brengt verschillende voordelen met zich mee, aldus Bult. ‘Als je spaart bij een Nederlandse bank, dan heb je met een depositogarantiestelsel een zekere vorm van veiligheid. Dat betekent dat je tot 100.000 euro per rekening vergoed krijgt van De Nederlandsche Bank (DNB) in het onwaarschijnlijke scenario dat je bank failliet gaat.’ De hoofdsom is daarmee relatief veilig. ‘Ook fijn: geld op een spaarrekening is meestal direct opvraagbaar. Dus als je het nodig hebt, dan kun je er vrijwel altijd bij’, voegt de fiscaal adviseur daaraan toe.

Nadelen

Sparen kent ook nadelen en de belangrijkste daarvan is dat de rentepercentages relatief laag zijn. ‘Zelfs nu de rente iets is verhoogd van zo’n 0,5% naar 1,5%, kan dat de inflatie bij lange na niet bijbenen. In maart was er sprake van 3,1% inflatie en dat betekent dat de inflatie gecorrigeerde rente negatief is. Simpel gezegd groeit de nominale waarde van je spaargeld wel, maar neemt de reële waarde af, omdat je voor hetzelfde geld steeds minder kunt kopen’, legt Bult uit. 

Fiscale afwegingen

Spaargeld wordt belast in box 3. Daarbij gaat de Belastingdienst uit van een fictief rendement op de werkelijke vermogensmix. Voor banktegoeden, waaronder je spaarrekening, is dat fictieve rendement in 2024 voorlopig vastgesteld op 1,03%. Over dat percentage betaal je 36% vermogensrendementsheffing. ‘Platgeslagen betekent dit dat je bij een rente van 1,5% ongeveer een kwart daarvan belasting betaalt. Gecorrigeerd voor de inflatie houd je onderaan de streep dus niets over.’

Dat leed is voor de ‘kleine spaarders’ wat minder. En dat heeft onder andere te maken met de heffingsvrije grondslag die van toepassing is op box 3. Die zorgt ervoor dat je over de eerste 57.000 euro aan spaargeld geen inkomstenbelasting moet betalen. Dit is het heffingsvrije vermogen voor iemand zonder fiscaal partner. Heb je wel een fiscaal partner? Dan is het vrijgestelde bedrag voor jullie samen 114.000 euro.

Advies

Bult adviseert zijn cliënten altijd om een buffer achter de hand te houden voor ‘onvoorziene omstandigheden in het leven’, zoals hij ze noemt. ‘Je kunt bijvoorbeeld werkloos worden, arbeidsongeschikt raken, of in een echtscheiding belanden. Er kan van alles gebeuren dat invloed heeft op je financiën en dan is het fijn als je wat liquide middelen hebt om eventuele financiële tegenvallers op te vangen. Spaargeld is daarvoor zeer geschikt, want daar kun je meestal kosteloos bij.’

2. Voor de lange termijn: beleggen

Voordelen

Heb je meer vermogen ter beschikking? Dan kan het ook interessant zijn om dit te beleggen in vastgoed of aandelen op de effectenbeurs. ‘Het grote voordeel daarvan is dat het verwachte rendement een stuk hoger is dan bij de spaarrekeningen’, aldus Bult. Voor wat betreft het direct beleggen in vastgoed is het volgens hem ook zo dat je het rendement tot op zekere hoogte kunt beïnvloeden. ‘Door het pand bijvoorbeeld op te knappen zodat je een hogere huur kunt vragen, of door het pand te splitsen in meerdere verhuurbare units’, geeft hij aan.

Nadelen

Nadelen van beleggingen zijn er ook. Zo loop je meer risico op verlies van je inleg en ben je daarbij zeer afhankelijk van de ontwikkelingen in de markt. Die hangen samen met omstandigheden die niet altijd voorspelbaar zijn, zoals recent bijvoorbeeld de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. ‘Vastgoedbeleggers hebben daarnaast ook veel last van gestegen rentes. Ook de fiscale wetgever toont zich momenteel wat wispelturig en nieuwe wet- en regelgeving kunnen het rendement flink onderuithalen.’ 

Fiscale afwegingen

Beleggingen worden belast in box 3. Zoals eerder uitgelegd bij de spaarrentes, gaat de Belastingdienst daarbij uit van een fictief rendement op de werkelijke vermogensmix. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën. Beleggingen in vastgoed en aandelen vallen in de categorie ‘overige bezittingen’ en daarvoor is het fictieve rendement in 2024 voorlopig vastgesteld op 6,04%. Over dat deel betaal je 36% inkomstenbelasting.
Voor vastgoedbeleggers spelen er daarnaast ook nog een aantal andere fiscale regelingen mee. ‘Zo is de overdrachtsbelasting op de aankoop van nieuwe vastgoedobjecten voor beleggers in 2023 verhoogd naar 10,4%, is de leegwaarderatio versoberd, waardoor je de volle mep moet betalen op beleggingspanden. Daarnaast ligt er een voorstel voor de Wet betaalbare huur op tafel die de middenhuur vanaf 1 juli 2024 aan banden moet leggen. Veel vastgoedeigenaren kunnen daardoor ineens minder huur vragen.’ 

Lees ook: ‘De 5 belangrijkste fiscale ontwikkelingen voor vastgoedbeleggers

Advies

‘Ik ben geen beleggingsadviseur’, verduidelijkt Bult, ‘maar ik vind het wel belangrijk om mijn cliënten mee te geven dat dergelijke beleggingen zich het beste lenen voor de lange termijn. De waarde van beleggingen kan fluctueren, maar op de lange termijn zie je dat het werkelijk behaalde rendement ook echt vaak rond het langjarig gemiddelde rendement ligt. Om diezelfde reden is het belangrijk dat je belegt met geld dat je ook voor langere tijd kunt missen. Zo kun je voorkomen dat je op een ongunstig moment effecten of vastgoed moet verkopen.’

Tip: beleggen in vastgoedfinancieringen

Naast beleggen in vastgoed, kun je ook investeren in vastgoedfinancieringen. Daarbij koop je het vastgoed niet aan, maar verstrek je de financiering aan de koper. Zo heb je geen gedoe met huurders, geen omkijken naar onderhoud én geen last van de veranderende regelgeving omtrent vastgoedbeleggingen. Bij Mogelijk kun je rechtstreeks investeren in de hypotheek van een ondernemer of deelnemen in het Zakelijke Hypotheken Fonds. Elke belegging kent risico’s, maar met het eerste recht op hypotheek en een loan-to-value (de waarde van het pand ten opzichte van de financiering, red.) van zo’n 60 tot 70% worden de risico’s beperkt. Afhankelijk van het type object levert een dergelijke investering zo’n 6 tot 7,75% rendement op.

3. Alternatief: investeren vanuit de bv

Voordelen

Beleggen kun je doen als privépersoon, maar ook in een bv. Een voordeel van investeren vanuit de bv is dat je de heffing van inkomstenbelasting kunt uitstellen. ‘Afhankelijk van het rendement kan de belastingdruk ook lager zijn dan in box 3. Je betaalt in box 2 namelijk belasting over het werkelijke rendement, in plaats van een fictief rendement per vermogenscategorie’, legt Bult uit. ‘Dus stel je hebt een laag rendement van slechts 2% op je beleggingen, dan zit je liever in box 2, want in box 3 betaal je belasting over het fictieve rendement van 6,04%, die je in dat geval niet eens haalt.’

Nadelen

Een reden om niet te willen investeren vanuit een bv kan zijn dat je daarmee je anonimiteit verliest. ‘Iedereen kan in het handelsregister de jaarrekening van je bv downloaden en zo precies zien wat je vermogen is.’ Daarnaast kun je jezelf met beleggingen vanuit de bv ook fiscaal vastzetten. ‘Daarmee bedoel ik dat aan veranderingen in de structuur vaak fiscale gevolgen zitten. Wil je vastgoedbeleggingen naar box 3 verplaatsen? Dan moet je opnieuw 10,4% overdrachtsbelasting betalen. En heb je het geld wegens privéomstandigheden ineens nodig? Dan betaal je er dividendbelasting over.’

Fiscale afwegingen

Bij beleggingen in de bv wordt het werkelijk gerealiseerde rendement belast met vennootschapsbelasting. Over de eerste 200.000 euro winst betaal je 19% belasting en daarboven 25,8%. Pas als je het dividend uitkeert, moet je daarover inkomstenbelasting betalen in box 2. Daarbij geldt een tarief van 24,5% tot een belastbaar inkomen van 67.000 euro en 33% voor daarboven. Voor fiscaal partners ligt die grens gezamenlijk op 134.000 euro per jaar. Maar je kiest zelf wanneer je dit doet en kunt er dus ook voor kiezen om het geld niet uit te keren en direct te herinvesteren.
Investeer je al vanuit de bv en vraag je je af of het aantrekkelijker is om je vermogen naar box 3 te verplaatsen? Dan ligt dat omslagpunt grofweg rond de 5 procent. Bij een hoger rendement is het meestal interessanter om het in box 3 te gaan beleggen. Daar onder is het interessant om het vanuit de bv te blijven doen.’
Een belangrijke kanttekening daarbij is dat we nu te maken hebben met een overbruggingswet voor box 3, merkt Bult op. ‘De bedoeling is dat we uiteindelijk ook in box 3 belasting gaan betalen over het werkelijk behaalde rendement. Dat betekent dat de belastingheffing in box 1, box 2 en box 3 steeds meer op elkaar gaat lijken. De planning is nu dat box 3 in 2027 wordt herzien, maar op last van de Hoge Raad zal dit waarschijnlijk al eerder gebeuren’, vertelt Bult. 

Advies

‘Vanwege de aanstaande veranderingen zou ik mijn cliënten adviseren om zichzelf niet vast te zetten in een structuur waar zij niet zonder belastingheffing meer uit kunnen. Naast een bv kan dat bijvoorbeeld ook een constructie zijn met een familiefonds of stichting. De ultieme flexibiliteit vind je, als je het mij vraagt, momenteel gewoon in box 3. De effectieve belastingdruk tussen de verschillende boxen zal naar verwachting straks niet wezenlijk van elkaar verschillen. Het is dan ook de vraag of je er achteraf gezien goed aan hebt gedaan door nu met de beleggingen van box te wisselen’, besluit Bult zijn verhaal.

Deel op social media