‘Het aantal mensen met chronische hartziekten is hoog in Limburg’
Als RvB-voorzitter van het Maastricht UMC+ ziet Dr. Helen Mertens de groep patiënten met hart- en vaatziekten steeds groter worden. Met name in Zuid-Limburg zijn die aantallen hoog. De levensverwachting is er lager en het aantal chronische aandoeningen hoger dan het landelijk gemiddelde. ‘We noemen dit ook wel de Limburg-factor.’
‘Ik wilde als kind heel graag dokter worden’, zegt Mertens met een licht maar onvervalst Limburgs accent. En dokter werd ze. Ze studeerde geneeskunde in Maastricht en specialiseerde zich in Obstetrie en Gynaecologie. Jarenlang werkte ze als gynaecoloog in het voormalige Orbis Medisch Centrum en later het Zuyderland. Totdat ze in 2017 haar spreekkamer inruilde voor de bestuurskamer van het Maastricht UMC+ dat zo’n 8.500 medewerkers heeft. In 2020 werd ze bestuursvoorzitter.
Mist u het vak van medisch specialist?
‘Die overstap was een bewuste keuze. Hoewel ik mijn vak als gynaecoloog altijd met hart en ziel heb uitgevoerd, was ik op zoek naar een rol met meer impact. Ik kon vanuit mijn spreekkamer steeds maar één patiënt tegelijk helpen. In mijn huidige rol kan ik nu veel meer betekenen voor de zorg in Nederland en dus voor een veel grotere groep patiënten. Dat drijft mij. Ik heb het contact met de werkvloer bovendien niet verloren. Ik spreek de taal en weet wat er speelt. En beide rollen kennen ook paralellen. Als dokter coachte ik patiënten en besprak ik de verschillende mogelijkheden en opties. Nu coach ik onze directeuren en bespreek met hen de ontwikkeling van onze organisatie en keuzes die gemaakt kunnen worden. Door de veelheid en variatie aan afspraken heeft mijn vergaderdag soms veel weg van een spreekuur. ’
Helpt het u in uw werk dat u zelf uit de regio komt?
‘Jazeker. Ik ben geboren en getogen in Zuid-Limburg. Ik ken de regio als geen ander en heb gewerkt in verschillende zorgorganisaties. Met die kennis op zak wil ik graag een bijdrage leveren aan de uitdagingen van onze provincie. Deze regio heeft namelijk specifieke kenmerken als het gaat om gezondheid, waaronder hart- en vaatziekten. Het aantal mensen met chronische hartziekten is hier hoog. Jaarlijks krijgen maar liefst 750 mensen alleen al in Limburg te maken met een plotselinge hartstilstand. Diverse factoren, waaronder eenzaamheid en een relatief grote groep laagopgeleiden met een hoog percentage aan chronische aandoeningen ― deels als gevolg van het mijnverleden ― maken dat we hier veel te winnen hebben op het gebied van fysieke en mentale gezondheid. We noemen het wel de Limburg-factor.’
Betekent dat ook dat jullie als ziekenhuis meer focus hebben op hart- en vaatziekten?
‘We hebben een eigen Hart+Vaat Centrum (HVC) waar meer dan vijfhonderd mensen werken die onder meer onderzoek doen naar wat op een specifiek moment de beste zorg is voor de individuele patiënt. Die integratie van zorg, onderzoek en onderwijs krijgt vorm door een intensieve samenwerking met Carim, ons instituut voor onderzoek op het gebied van hart- en vaatziekten. Daarnaast is het onderzoek naar preventie, vitaliteit, leefstijl en prehabilitatie minstens zo belangrijk.’
Hoe belangrijk is preventie voor uw ziekenhuis?
‘Het belang van preventie zit in de haarvaten van onze organisatie. Wij zijn een kennisinstelling en doen veel onderzoek naar leefstijl en naar welke preventieve interventies daadwerkelijk effectief zijn om de patiënt of burger te ondersteunen. Niet alleen binnen de muren van het ziekenhuis. Zo zijn er bijvoorbeeld programma’s voor kinderen met overgewicht. Die laten we meer bewegen en bieden we een gezond ontbijt en gezonde lunch. Ze vallen af, bewegen of sporten meer, hebben betere leerprestaties en worden minder gepest. Dat zorgt voor een enorme gezondheidswinst, zeker op de lange termijn. Over zestig tot zeventig jaar plukken zij, maar ook wij als maatschappij, daar weer de vruchten van.’
U heeft het vaak ook over prehabilitatie. Wat bedoelt u daarmee?
‘We weten dat investeren in vitaliteit en gezondheid loont. Zelfs op de korte termijn. Als een patiënt zo fit mogelijk een operatie in gaat, knapt deze sneller en beter op. Zowel mentaal als fysiek. We verhogen zo zelfs de slagingskans van een operatie. De wachttijd voor een ingreep wordt zo “optimalisatietijd”. Er zijn speciale programma’s, ook online, om patiënten zo goed mogelijk voor te bereiden op wat er komen gaat en wat zij zelf kunnen doen om de uitkomst te optimaliseren. Onderdeel daarvan is ook dat we patiënten zelf laten lopen naar de OK in plaats van dat ze in een ziekenhuisbed daarnaartoe worden gereden. Dat geeft niet alleen een heel andere beleving, maar laat de regie ook zo lang mogelijk bij de patiënt. Het belang daarvan voor de patiënt kunnen we niet voldoende benadrukken.’
Hoe kan technologie helpen bij al deze uitdagingen?
‘Op veel manieren. De mogelijkheden van technologische innovaties zijn immens. Die gaan bijdragen aan al die uitdagingen in de zorg. Zo maken we toenemend gebruik van datagedreven zorg en kunstmatige intelligentie. Daarmee kunnen we steeds beter voorspellen welke behandeling het best past bij welke patiënt en wat de kansen zijn op bijvoorbeeld complicaties. Zo zijn er bij een lekkende hartklep tegenwoordig vijf manieren om dit operatief te herstellen. We zetten technologie in om tot de juiste selectie te komen.’
Wat is jullie ambitie op technologisch vlak?
‘Onze ambitie is om in hoogtechnologische omgevingen samen met onze partners meer impact te genereren. Bijvoorbeeld door meer ‘first in man’ studies, waarbij een nieuw medicijn, procedure of behandeling voor het eerst bij mensen wordt getest, en samenwerkingen in ons Living Heart Lab. Een mooi voorbeeld is de LumiGuide, een apparaat waarmee artsen geleidingsdraden en katheters in de vaten in 3D en kleur kunnen zien. Dit zorgt voor minder complicaties en bovendien voor aanzienlijk minder röntgenstralingsbelasting. Het is dus veiliger voor onze medewerkers. Een ander voorbeeld is de inzet van digitale technologie om patiënten thuis, op afstand te monitoren. Bijvoorbeeld mensen met hartritmestoornissen, want ook die aantallen nemen alleen maar toe.’
Wat zijn de belemmeringen die een rol spelen bij datagedreven werken?
‘Hoe meer data we hebben, hoe beter de voorspellingen kunnen worden. Naast de hoeveelheid is de betrouwbaarheid van data echt nog wel een uitdaging. Vrijwel iedere zorgpartij heeft z’n eigen digitale systemen. Die communiceren niet altijd met elkaar. En dan zijn er ook nog eens verschillende definities.’
Wat moet er volgens u gebeuren om de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden?
‘Naast het terugdringen van de zorgvraag moeten we efficiënter omgaan met onze mensen en middelen. We moeten groeien zonder groter te worden. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat we kritischer selecteren aan de poort. Sommige klachten van patiënten zijn veel meer hulp- dan zorgvragen en komen voort uit situaties als eenzaamheid of schuldsanering. Maar ook moeten we bepalen wat de kosten zijn in relatie tot alle behandelmogelijkheden. Niet alles wat kan, moet ook altijd worden ingezet. Denk aan vraagstukken in de laatste levensfase. Daarbij gaan innovaties, data en kunstmatige intelligentie de zorg ondersteunen om de juiste keuzes te maken. Op die manier kunnen we personalized medicine vormgeven waarbij artsen de behandeling goed kunnen afstemmen op de kenmerken van een individuele patiënt. Last but not least: investeren in preventie is cruciaal. Die investering gaat op de lange termijn renderen. Het vraagt dus moed om hierin te investeren.’
Tot slot. Leeft u zelf ook gezond om de kans op hart- en vaatziekten zo klein mogelijk te maken?
‘Ik probeer daarin het goede voorbeeld te geven. Daarmee blijf ik tenslotte ook fit for the job. Maar het schiet er eerlijk gezegd ook wel eens bij in. Mijn agenda maakt gezonde keuzes en meer bewegen haast onmogelijk. En ik werk natuurlijk ook in een regio waar lekker eten en drinken belangrijk zijn. Maar zoals ik altijd tegen mijn patiënten zei: jezelf verwennen en op z’n tijd eens zondigen, kan geen kwaad.’
BuurtAED
Per jaar worden ruim 17.000 mensen buiten het ziekenhuis getroffen door een hartstilstand, volgens de Hartstichting. Dat gebeurt vooral in en rond het huis. Omdat elke seconde telt bij een hartstilstand, kan een AED in de buurt de overlevingskans vergroten. Met behulp van het crowdfunding platform BuurtAED.nl, een initiatief van de Hartstichting en Philips, kunnen buurtbewoners geld inzamelen om een AED aan te schaffen voor in de woonwijk. Zo kunnen levens worden gered.